Kentekenplicht voor bijzondere bromfietsen zoals e-steps
Kentekenplicht voor bijzondere bromfietsen zoals e-steps en BSO-bussen vanaf juli 2025
Vanaf 1 juli 2025 zijn eigenaren van bijzondere bromfietsen verplicht een kenteken aan te vragen. Het gaat om voertuigen zoals e-steps en BSO-bussen die onder de categorie ‘lichte elektrische voertuigen zonder trapondersteuning’ vallen. De kentekenplicht geldt vanaf die datum direct voor alle nieuw toegelaten voertuigen. Bestaande voertuigen krijgen een overgangsperiode van één jaar om alsnog een kenteken aan te vragen via de RDW.
Minister Madlener (Infrastructuur en Waterstaat) maakte dit besluit deze week bekend. De kentekenplaat krijgt een kleiner formaat, is blauw van kleur en begint met de hoofdletter E. De invoering van de kentekenplicht moet bijdragen aan duidelijkheid en veiligheid in het verkeer. Een zichtbaar kenteken maakt het voor handhavers en andere weggebruikers duidelijk of een voertuig is goedgekeurd voor gebruik op de openbare weg.
De maatregel sluit aan bij de groeiende diversiteit in mobiliteit. Minister Madlener licht toe: “We zien steeds meer nieuwe vormen van vervoer. Daar wil ik ruimte voor bieden, maar wel op een veilige en verantwoorde manier. Zo waren bijzondere bromfietsen zoals de BSO-bus al toegestaan, maar e-steps nog niet. Naar verwachting worden de eerste e-steps binnenkort goedgekeurd. Dankzij een kenteken is dan direct zichtbaar dat een voertuig aan de eisen voldoet.”
De kentekenplicht maakt het mogelijk om kwaliteitseisen te stellen aan voertuigen. Hiermee wordt de verkeersveiligheid verhoogd en wordt de handhaving eenvoudiger.
Overgangsregeling en kosten
Voor voertuigen die al in gebruik zijn, geldt een overgangsperiode tot 1 juli 2026. Binnen deze termijn moeten eigenaren hun voertuig registreren bij de RDW. Een overzicht van goedgekeurde voertuigen is te vinden op de website van de RDW.
Om de financiële drempel laag te houden, is het aanvragen van een kenteken voor bestaande voertuigen mogelijk tegen een gereduceerd tarief van €18. Het ministerie vergoedt het verschil met het reguliere tarief van ruim €50.