Zonnepanelen en de rol van de assurantieadviseur
Risico’s bij zonnepanelen en de rol van de assurantieadviseur
Onder invloed van de energiecrisis en verschillende subsidies van de overheid hebben consumenten en bedrijven massaal PV-installaties (zonnepanelen) op daken gemonteerd om te verduurzamen en kosten te besparen. Dat leidt tot nieuwe risico’s en vragen, ook voor verzekeraars en assurantieadviseurs. Wie is er aansprakelijk voor de kosten bij schade aan PV-installaties of veroorzaakt door zonnepanelen? Welke verzekering biedt daarvoor dekking? In dit artikel bespreken wij in vogelvlucht welke risico’s er zijn voor bedrijven en consumenten met betrekking tot PV-installaties en welke rol assurantieadviseurs kunnen spelen in dit complexe vraagstuk.
Bedrijven en PV-installaties
De eigenaar van het dak is lang niet altijd ook de eigenaar van de PV-installatie. Regelmatig verhuren bedrijven en staleigenaren hun dak aan energiemaatschappijen en investeringsbedrijven. Door een recht van opstal te vestigen op de PV-installatie voorkomen die partijen dat de PV-installatie door natrekking eigendom wordt van de eigenaar van het gebouw. Het is dus van belang voldoende informatie te verkrijgen over de eigendomsconstructie, zodat de verzekeringen daarop kunnen worden afgestemd.
Door grote PV-installaties op daken van bedrijfsgebouwen zien verzekeraars het risico op brand en onveilige dakconstructies toenemen. Als er eenmaal brand ontstaat, is deze vaak lastig te blussen. De brandweer kan pas aan de slag als de installatie is uitgeschakeld. Als de brand uitbreekt in de buurt van brandbaar isolatiemateriaal, dan is al snel sprake van een totaalschade. Om deze risico’s zoveel mogelijk af te dekken, vragen verzekeraars om een constructieberekening en stellen zij voorwaarden aan de installatie van de constructie. In dat verband speelt Scios Scope 12 een rol, een certificeringsregeling voor inspectie van nieuwe en bestaande PV-installaties. Sinds 1 januari 2023 verplichten verschillende verzekeraars deze inspectie voor hun gebouwenverzekeringen. Het Ministerie van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit heeft het voornemen om per januari 2024 de Scope 10 en Scope 12 keuring verplicht te stellen voor veestallen met PV-installaties [1]. Het doel daarvan is stalbranden te voorkomen, omdat uit onderzoek blijkt dat de rol van elektra bij stalbranden aanzienlijk is [2].
PV-installaties vormen niet alleen een risico voor het gebouw en alles in het gebouw waarop de panelen liggen, maar ook voor de omgeving van het gebouw doordat deeltjes van de panelen bij brand worden verspreid. Het opruimen daarvan brengt aanzienlijke kosten mee. Uit de polisvoorwaarden moet blijken of deze kosten worden vergoed onder de verzekering van de eigenaar van de PV-installatie of het gebouw. Ook hier speelt een bijzonder risico bij PV-installaties op daken van agrarische bedrijven. Gewassen op omliggende percelen kunnen niet worden geoogst vanwege het risico op schade bij de verwerking van gewassen met glasdeeltjes. Koeien kunnen niet grazen op grasland met glasdeeltjes, vanwege het risico op maagbloedingen als zij de deeltjes opeten.
In een drietal online publicaties gaat het Verbond van Verzekeraars in op het nieuwe risico van zonnepanelendeeltjes [3]. Daarin wordt erop gewezen dat wanneer opruimingskosten zijn meeverzekerd op een gebouwenverzekering, vaak alleen de kosten voor het eigen perceel of dat van de direct aangrenzende percelen zijn verzekerd. Het komt voor dat de deeltjes kilometers ver worden verspreid. De kosten voor het opruimen daarvan zijn dan niet zonder meer gedekt. Het kan dus een overweging zijn in overleg met verzekeraars de opruimingskosten voor een groter gebied mee te verzekeren.
Zonnepanelen worden wel het nieuwe asbest genoemd. Het saneren van asbest is gedekt onder een milieuschadeverzekering (MSV). Onder de MSV zijn saneringskosten als gevolg van een verontreiniging van de bodem en/of water gedekt. Er moet dus sprake zijn van een verontreinigende stof, waarbij verontreiniging in de polisvoorwaarden van een MSV doorgaans is gedefinieerd als overschrijding van een overheidsnorm. Van een dergelijke verontreiniging is wel sprake bij asbest [4], maar vooralsnog niet bij zonnepanelendeeltjes.
Algemeen gesteld brengt de zorgplicht van de assurantieadviseur mee dat hij de klant tijdig moet informeren over de mogelijke gevolgen die bij hem bekend geworden feiten kunnen hebben voor de verzekeringen die tot zijn portefeuille behoren. Het gaat dan om feiten die bij de assurantieadviseur bekend zijn of hem redelijkerwijs bekend behoorden te zijn [5]. Assurantieadviseurs doen er goed aan met hun zakelijke klanten te bespreken of sprake is van een PV-installatie op het bedrijfsdak en vervolgens goed na te gaan wat wel en niet is gedekt en welke voorwaarden en garanties worden gesteld. Dit verschilt immers per verzekeraar en verzekeringsproduct. Sla de polisvoorwaarden erop na en treed zo nodig in overleg met de verzekeraar.
Consumenten en zonnepanelen
Met betrekking tot consumenten verschilt het per verzekeraar of consumenten voor dekking onder de opstalverzekering moeten melden dat zij zonnepanelen op de woning hebben geïnstalleerd. Dat zorgt voor onduidelijkheid. Duidelijk is wel dat voor de assurantieadviseur ook hier geldt dat op hem geen verplichting rust te waarschuwen voor risico’s waarvan hij niet op de hoogte is of behoorde te zijn. Mochten zonnepanelen niet zijn verzekerd onder een opstalverzekering, dan hoeft een assurantieadviseur dit de klant niet te melden, voor het geval deze in de toekomst toch ooit zonnepanelen aanschaft. Dat volgt uit een uitspraak van de Geschillencommissie Kifid van 15 november 2022 [6]. In die zaak had de klant met bemiddeling van de assurantieadviseur een woonhuisverzekering afgesloten die geen dekking biedt voor zonnepanelen. In december 2021 had de klant zonnepanelen aangeschaft. Dit had de klant de assurantieadviseur niet gemeld. De zonnepanelen raakten kort daarna beschadigd bij een storm. De verzekeraar weigerde uitkering, omdat de zonnepanelen niet waren meeverzekerd. Daarop sprak de klant de assurantieadviseur aan met het verwijt dat de assurantieadviseur de klant bij het afsluiten van de verzekering of in de periode daarna had moeten melden dat de zonnepanelen niet onder de Allriskdekking van de opstalverzekering vallen. Het Kifid acht deze klacht ongegrond. Op de assurantieadviseur rust geen zorgplicht om de klant zonder meer te informeren over het verzekeren van zonnepanelen. Het enkele feit dat de populariteit onder zonnepanelen is toegenomen, maakt dat niet anders. De assurantieadviseur had in dit geval ook geen aanleiding om te weten dat de klant zonnepanelen zou gaan aanschaffen. Dat heeft de klant de assurantieadviseur nooit gemeld.
Tot slot
Zonnepanelen vormen voor verzekeraars een nieuw risico. Voor assurantieadviseurs is dat een ontwikkeling om in de gaten te houden. Het is daarbij goed te beseffen dat het verzekeren van zonnepanelen, onder meer vanwege complexe eigendomssituaties, kan leiden tot lastige dekkingsvragen waarop nog geen eenduidig antwoord is. Dat heeft invloed op de omvang van de zorgplicht van de assurantieadviseur. Wij sluiten ons op dit moment bij het advies van het Verbond van Verzekeraars aan. Het is altijd raadzaam om te overleggen met verzekeraars voordat PV-installaties worden aangelegd om te bepalen welke risico’s op welke wijze kunnen worden verzekerd.
[1] Consultatieregeling Minister Adema, LNV, Besluit houders van dieren in verband met het stellen van brandveiligheidsvoorschriften voor het houden van dieren voor productie (23 maart 2023), voor de consultatiedocumenten zie: https://www.internetconsultatie.nl/stalbranden/b1.
[2] Rapport Stalbranden, Onderzoeksraad voor Veiligheid, Den Haag, 24 maart 2021, te vinden op: https://www.onderzoeksraad.nl/nl/page/15347/stalbranden.
[3] https://www.verzekeraars.nl/academy/activiteitenoverzicht/zonnepanelendeeltjes-17-mei-2022
[4] Voor een voorbeeld zie Rechtbank Den Haag 28 december 2022, ECLI:NL:RBDHA:2022:14272.
[5] HR 10 januari 2003, ECLI:NL:HR:2003:AF0122, r.o. 3.4.1.
[6] GC Kifid nr. 2022-0966
Bron: Vereende